‘Hij is toch al een tijdje dood?!’

Mijn broer Maarten koos voor de dood. Maarten is mijn jongere broer. Toen hij zichzelf doodde was hij 16 en ik 2 jaar ouder. We groeiden op in Zeeland, met gescheiden ouders.
Het is inmiddels 30 jaar geleden dat hij stierf. In die tijd kwam zelfdoding (gelukkig) nog niet zo vaak voor als nu. Zijn dood, en ook de manier waarop, kwam voor ons als een donderslag bij heldere hemel. Er was een groter taboe dan nu. En er werd vooral over gezwegen.
Ik schrijf er over als ontdekkingstocht voor mezelf. En om anderen te helpen en inspireren met mijn ervaringen.
Deze blog gaat erover dat het even duurde voordat ik kon beseffen dat Maarten dood was en wat dat betekende in mijn leven voor het hier en nu. 

De eerste tijd na mijn broers dood, was het soms alsof mijn zintuigen een wrang grapje met mij uithaalden. Of mijn gedachten een loopje met mij namen. Dan ‘hoorde’ ik hem thuiskomen van school, ‘verwachtte’ ik dat hij mee zou gaan naar het eindexamen feest van onze buurjongen en ‘zag’ ik hem in de verte lopen.

Deze voorstelling duurde niet lang. Want al snel volgde de realisatie dat hij nooit meer thuis zou komen, naar een feest zou gaan of ergens naar toe zou wandelen. Hij had gekozen voor de dood, zijn eigen dood. 

Wel voelde ik me altijd verward na afloop. Gevoelens drongen zich op.
Verlegen met mezelf: was ik het nou nog niet gewend?
Boos op mezelf: hoe kon ik nou vergeten dat hij dood was? Het was toch ergste wat ik ooit had meegemaakt?
Schaamte: ik zag mijn ouders en zijn vrienden met zo veel verdriet. Dat had ik zeker niet zo dan?
Onzekerheid: al die grote mensen deden er heel ernstig en moeilijk over, over mijn broers dood. Ik nam het zeker niet zo serieus als ik telkens dacht dat ik hem binnenkort weer zou zien?

Maar ik hoorde anderen nooit praten over dat ze even vergaten dat Maarten dood was. Dat ze Maarten zagen, of hoorden… Ik dacht dat het aan mij lag en stopte het weg. Ik sprak er ook niet over.

Wat was ik opgelucht toen ik, jaren later, rouwdeskundige Manu Keirse hoorde vertellen dat het heel normaal is om ‘even te vergeten’ dat die geliefde er niet meer is. Dat je met je telefoon al in de hand een berichtje wilt sturen… Dat je verwacht dat hij/zij zo meteen de deur door zal komen… Of dat je rekening houd met 1 persoon te veel aan de eettafel… 

Er viel een kwartje. Het is normaal. Het hoort bij de rouw van evenwichtige mensen. Ik ben normaal. Het gebeurde omdat mijn hart het nog niet kan beseffen. Mijn hoofd wist het wel. Maar mijn hart was me nog deels aan het beschermen tegen het loodzware verdriet dat ik had over het verlies van mijn broer. Mijn hart was er nog niet aan toe om deze dood te accepteren.

Dat duurde een tijdje. En dat is niet gek. Ik was in de rouw. En rouw is een intensieve arbeid die veel van je vraagt.

Wat helpt in het herkennen van je rouw zijn gesprekken met anderen over wat je meemaakt. Wat je ervaart aan de dood van die geliefde persoon. Hoe je je voelt. Het een ander vertellen, met woorden hardop uiting geven aan je gevoel, zorgt ervoor dat je het het beseft.

Maar het heeft tijd nodig, want bij groot verdriet is je hart lang niet zo snel als dat je hoofd kan zijn.