Arrival

Zomer in Zeeland

Ik was terug in het dorp waar ik vandaan kom. Ik dronk thee met een vriendinnetje van de basisschool. We waren ook buurmeisjes en in de woonkamers van onze ouders dansten we op ABBA. Een grammofoonplaat met een helikopter op de hoes waar met behulp van een diamanten naald heerlijke muziek uit kwam. Magisch. De jaren zeventig ten voeten uit.

Later scheiden mijn ouders. Die van haar bleven levenslang gelukkig met elkaar. Tot de dood hen scheidde. Dat was eerder rauw dan magisch. 

Mijn moeder ging werken, zodat ze niet afhankelijk was van alimentatie of de bijstand. In die tijd bestonden er geen parttime banen in managementfuncties, en daar kwam ze in terecht. Ze werd hoofd huishouding van het op te zetten psychiatrisch ziekenhuis in Goes. Verantwoordelijk voor de schoonmaak, het linnengoed en de basisinrichting van verblijfruimtes. 

Fiet fiew! Wat een toffe baan! Niet veel moeders in Zeeland hadden in de jaren 80 een fulltimebaan. De meesten waren nog thuis met de spreekwoordelijke thee. Mijn broer en ik kregen een huissleutel, moesten onze eigen zooi opruimen en we leerden aardappels schillen en later zelfs koken.

En daar zei mijn oud-buurmeisje iets over. Ze zei: ‘Het was zo vanzelfsprekend dat jullie thuis iets aan het eten deden, dat je het er bijna tussendoor deed. Dat bewonderde ik in jullie. Ik zag het als een voorbeeld van dat je als vrouw met kinderen, gewoon een baan kunt hebben. Zo anders dan mijn moeder, die niet buiten de deur werkte.’

Ik voelde me trots, want dat kregen we toch maar mooi voor elkaar met z’n drieën. Maar ik voelde me ook wat onbehaaglijkheid over wat ze zei.

Ikzelf heb jarenlang geroepen dat ik, hoera, zo zelfstandig was geworden na de echtscheiding. Zeker in vergelijking met mijn leeftijdsgenoten. Toen ik op kamers ging, kon ik een maaltijd koken en mijn kleren wassen. En ik vond het niet moeilijk om alleen te zijn. Of om op tijd op college te zijn. En ik zag ook in mijn propedeusejaar, menig klasgenoot gebukt gaan onder die nieuw verworven vrijheid en verplichtingen. Dat was allemaal nieuw en soms zeer vermoeiend voor ze.

De andere kant van die medaille, heb ik lang niet willen zien, laat staan voelen. Die heb ik pas onderkend, toen ik ruim volwassen was en zelf kinderen opvoedde.
Dat ik thuis moest koken, maakte me ook anders dan mijn schoolvriendinnetjes. Het zorgde soms voor nare oordelen; ze vonden het zielig voor ons. 
Ik kwam uit school vaak thuis in een leeg huis. Want mijn broertje was later uit dan ik. Dat was ook eenzaam.
Ik heb de krant leren lezen, zalig op t wollen kleed in de zon. Maar er was niemand om t nieuws mee te bespreken. 
Huiswerk maken? Totaal mijn verantwoordelijkheid. Dat is niet altijd makkelijk als puber. 
Ik werd ook eigenwijs en autonoom in al die vrijheid, waardoor ik me ook niet meer liet aanspreken op mijn verantwoordelijkheid voor huiswerk. Met als gevolg dat ik 7 jaar over mijn havo deed. (Overigens was ik niet de enige; we hadden een stik-leuke klas en doubleerden gezellig met z’n allen.)

Mijn kinderen zijn inmiddels tieners en pakken de verantwoordelijkheid voor huiswerk en huishouden met wisselend succes op.
Ik ben meer geneigd om hen daarin te ondersteunen dan mijn partner. Hij vindt namelijk dat ze het prima zelf kunnen, en fouten maken doe je om van te leren.

Ik vind het lastig; wanneer is zelf beslissen handig? Toch gaan zwemmen op zondagmiddag terwijl je nog niet bent begonnen aan je huiswerk? Shoppen omdat je dat hebt afgesproken met je beste vriendin, terwijl je je slaapkamer niet in kan omdat de gepaste (en afgekeurde) kleding, vuile was, bakjes yoghurt en lege snoepzakken over de vloer slingeren? En wanneer moet ik beschermend ingrijpend? ‘Vandaag ga je je stage regelen!’ Of: ‘Je kunt pas gamen als je je planning voor dit weekend hebt gemaakt’.

Ik probeer van alles uit. Van vriendelijk aanmoedigen tot zware druk uitoefenen. Met wisselend succes.
Arrival. We zijn precies op de plek waar we moeten zijn.